Na de tropische dagen van de afgelopen week komt het klmaatclubje Clintel weer met een megaonthulling: Hoe het KNMI tropische dagen van vóór 1950 heeft weggepoetst waardoor het nu warmer lijkt.
Clintel staat voor Stichting Climate Intelligence (CLINTEL) en is opgericht door twee usual suspects: hoogleraar geofysica en klimaatscepgicus Guus Berkhout en 'wetenschapsjournalist' Marcel Crok. Eigenlijk is Crok van beroep tennisleraar, en amateurjournalist bij het door hemzelf opgerichte Climategate.
Berkhout werkte samen met onder meer de Britse klimaatkritische Global Warming Policy Foundation, een denktank die tegendraads klimaatonderzoek financiert en tevens fungeert als trefpunt voor ‘andersdenkenden’.
Helemaal mooi is het dat Clintel 'objectieve berichtgeving' claimt - die overigens steevast wordt genegeerd door de main stream media - terwijl daarvan helemaal geen sprake is, getuige een artikeltje met de veelzeggende kop Waarom de CO₂-leugen niet mag omvallen.
Rob De Vos van klimaatgek.nl - ook al zo'n overspannen 'klimaatonderzoeker' - heeft in een grafiek van het aantal op station De Bilt gemeten tropische dagen per jaar vanaf 1901 tot en met 2024 op een rij gezet. Jaren met tropische dagen zijn over het algemeen redelijk gelijkmatig verdeeld in de tijd. Het jaar 1947 steekt er met kop en schouders bovenuit met 18 tropische dagen, gevolgd door het jaar 1976 met 14 tropische dagen.
In de jaren dertig en veertig was het vaak warmer dan nu, zegt ook geograaf Hans van Tellingen. 'De stelling dat wij toekomstige hittegolfjes kunnen voorkomen door te stoppen met fossiele brandstoffen (armoede en honger zijn de gevolgen) is hallucinant.'
De suggestie dat de KNMI cijfers zou wegmoffelen is natuurlijk bespottelijk. Geen KNMI meteoroloog gaat willens en wetens cijfers manipuleren ter wille van een politieke agenda.
Het doet allemaal sterk denken aan de onderzoekjes van WOB sjoemelaar Wouter Aukema en zijn collega Herman Steigstra, die graag willen bewijzen dat het RIVM cijfers manipuleert om te verbloemen dat de oversterfte het gevolg is van de dodelijke coronaprik.
De cijfers zijn door het KNMI inderdaad aangepast, maar dat is wat anders dan wegmoffelen. Men noemt dat homogenisatie van temperatuurreeksen. In de praktijk heeft het instituut te maken met veranderingen in de manier van meten of veranderde meetomstandigheden. Dit veroorzaakt kunstmatige breuken of trends (inhomogeniteiten) in een temperatuurreeks. Voorbeelden hiervan zijn: een verandering van thermometerhut, een verplaatsing van de metingen van een locatie in de stad naar een locatie buiten de stad of stedelijke bebouwing rondom een meetlocatie. De thermometerhut in De Bilt is in de jaren vijftig verplaatst van de door bomen en bebouwing beschutte locatie naar de open locatie.
In het ideale geval zijn er parallelmetingen beschikbaar waarbij de temperatuur gedurende een aantal jaren gelijktijdig in de nieuwe en oude situatie gemeten wordt. Met die metingen kun je vervolgens de metingen in de oude situatie aanpassen naar de nieuwe situatie. Zonder correctie voor inhomogeniteiten laten de temperatuurreeksen mogelijk een onder- of overschatting zien van klimaatverandering.